Toen we nog een kleine, beginnende startup waren, letten we altijd goed op ons geld. Elke Euro werd omgedraaid voor we hem uitgaven. Dat bleek heel waardevol te zijn, omdat we dan minder of geen geld verbrandden, we niet bij investeerders moesten aankloppen om ons te helpen en we langer de controle over ons bedrijf behielden. Ik had eerlijk gezegd echt moeite met geld uitgeven.
Het is nuttig voor jonge bedrijven om te leren met weinig geld om te gaan. Ik zie regelmatig startups die met zeer weinig geld toch nog veel kunnen realiseren. Dat vereist creativiteit en brengt soms verbazingwekkende oplossingen.
Startups die grote bedragen (soms miljoenen) aan subsidies hebben ontvangen, hebben ‘geleerd’ om veel geld uit te geven. Het is niet eenvoudig om van die gewoonte af te raken. Ze hebben daarbij ook niet het mes op de keel gehad om klanten te zoeken. Eenmaal als de subsidies verminderen en er nog niet genoeg klanten zijn, moeten ze veel geld gaan vragen bij investeerders. Zelf ben ik heel weigerachtig om te investeren in een startup die niet zuinig met zijn geld omspringt.
Ik weet dat sommige startups veel geld moeten ophalen omdat ze snel de markt moeten veroveren, maar dat wil nog altijd niet zeggen dat ze dat geld aan ramen en deuren moeten uitgooien. Op een bepaald moment raadde men mij aan om het boek ‘The Hard Thing About Hard Things’ van Ben Horowitz te lezen, omdat dit zogezegd hét boek voor startups was. Ik moet zeggen dat ik voortdurend geschokt was door zijn verhaal en mentaliteit en ik mij daar vooral niet mee wilde associëren. Ik herinner me dat er stond: “Ben, think about how you might run the business if capital were free.” Het is ongetwijfeld een interessant gedachte-experiment, maar capital is niet free. Ik vind dat je moet beseffen dat er ergens iemand voor dat geld heeft gewerkt en dat je er behoedzaam mee moet omgaan. Investeerders gebruiken bijvoorbeeld soms het geld van pensioenfondsen. Daarbij verliezen startupfounders die verschillende investeringsronden hebben gehad steeds meer de controle over hun bedrijf.
Rond startups zijn er een hoop bedrijven ontstaan die allerhande diensten leveren. Sommigen noemen dat een ecosysteem. Ik noemde het wel eens ‘startupparasieten’, omdat ze vaak niet nodig waren of niet de kwaliteit leverden waar we recht op hadden. Ik kon me bijvoorbeeld doodergeren aan een marketingbedrijf dat Engelse teksten opleverde die vol taalfouten stonden of aan bedrijven die ons verkeerde facturen (meestal te hoog) gaven. Ik ging er altijd achteraan om het recht te zetten. Achteraf gezien kostte me dat soms veel energie die beter op andere plaatsen was ingezet.
Quality is the best business plan
Toen we groter werden ben ik toch langzaam van strategie veranderd. Kwaliteit werd meer onze focus. Ik heb leren geld uitgeven als het nodig was. Als iets duurder is, maar op lange termijn meer opbrengt of minder kost, dan moet je daar voor kiezen. Vooral de verhouding prijs/kwaliteit moet goed zitten.
Ik heb ook geleerd dat je op sommige zaken gewoon niet mag besparen. Je moet bijvoorbeeld je technologie beschermen, eventueel door patenten, je moet je namen beschermen door trademarks in verschillende landen, je moet een aantal verzekeringen afsluiten, je contracten door goede advocaten laten schrijven en niet zomaar iets van het internet plukken... Besparen door een aantal fundamentele zaken niet te doen, is altijd een slecht idee. Het kan de waarde van je bedrijf helemaal ondermijnen of je op termijn nog meer kosten.
Comentários